Het oog lijkt op een fototoestel
In het fototoestel zorgt het lenzenstelsel ervoor dat een scherp beeld op de film, de gevoelige laag, wordt gevormd. Het lenzenstelsel van het oog bestaat uit het hoornvlies (het heldere venstertje aan de voorkant) en de ooglens, die net achter de iris ligt. De hoeveelheid licht die het oog binnenkomt, wordt geregeld door de wijdte van de pupil, de ronde opening in het midden van de iris. Een fototoestel kent het zogenaamde diafragma, dat dezelfde functie heeft als de iris. De tekening laat een doorsnede van het oog zien.
Het netvlies
Het netvlies bestaat uit miljoenen microscopisch kleine lichtgevoelige cellen, die zijn uitgespreid in een uiterst dunne laag. Deze laag ligt achter in het oog. De lichtgevoelige cellen heten fotoreceptoren. De zenuwvezels komen overal uit het netvlies samen op een bepaalde plaats in het oog, de zogenoemde oogzenuwkop of papil. Op de plaats van de oogzenuwkop bevinden zich geen fotoreceptoren. Dat verklaart dan ook dat er in het gezichtsveld van ieder oog, gezond of niet, een blinde vlek aanwezig is, waar je in het dagelijkse leven overigens niets van merkt.
Hoornvlies en lens vormen samen een beeld op het netvlies, dat ook wel retina wordt genoemd. Het oog moet van binnen helemaal doorzichtig zijn om een beeld via het hoornvlies en de lens op het netvlies te ontvangen. Daarom is de oogbol grotendeels gevuld met een geleiachtige vochtmassa, het glasachtig lichaam. Een fotofilmpje heeft overal dezelfde gevoeligheid, maar bij het netvlies is dat anders. Daar is het centrum veel gevoeliger voor licht dan de periferie. In het netvlies vinden onvoorstelbaar veel chemische processen plaats. Het is dan ook buitengewoon gecompliceerd gebouwd.
Uit het voorgaande blijkt dat er een duidelijk verschil is tussen enerzijds de scherpte en de kwaliteit van het beeld dat op het netvlies wordt geprojecteerd en anderzijds de kwaliteit van het beeld dat wij in ons bewustzijn daadwerkelijk beleven als zien. De kwaliteit van de beeldvorming op het netvlies hangt vooral af van de scherpstelling van de lens, zoals ook in het fototoestel gebeurt, en van de helderheid van het inwendige oog van voor tot achter. De kwaliteit van het beeld op het netvlies is het uitgangspunt, maar het hangt er verder vanaf hoe dit beeld wordt verwerkt. Het verwerkingsproces begint al in het netvlies en wordt tenslotte in de hersenen voltooid. Het netvlies is eigenlijk een soort verlengstuk van de hersenen.
Zien gebeurt met de hersenen
Dat moet ook wel, want in een razendsnel tempo zetten de hersenen lichtprikkels uit de buitenwereld om in een enorme hoeveelheid elektrische stroompjes. Langs de oogzenuw, die bestaat uit meer dan een miljoen zenuwvezels, worden deze signalen doorgeseind naar de hersenen. Daar bevindt zich uiteindelijk de grote ontwikkelcentrale waar de gewaarwording ontstaat.
De macula
De macula of gele vlek is niet groter dan een paar vierkante millimeter en heeft een grote concentratie kegeltjes. De concentratie van kegeltjes is midden in het netvlies, in de gele vlek, het hoogst.
Verlies van kegeltjes
Naarmate in het netvlies de afstand tot de macula toeneemt, wordt de concentratie kegeltjes kleiner en neemt de concentratie staafjes toe. Iemand met MD heeft dus te maken met een verlies aan kegeltjes. Dat leidt tot verlies van detailscherpte.
Ook het kleuren zien kan gestoord raken en er treedt eerder verblinding bij daglicht op. Het oriëntatievermogen, het houden van overzicht over de omgeving, wordt gerealiseerd met het perifere zien. Aangezien dat bij de meeste mensen intact blijft, zal men hierin minder problemen ondervinden.