Oliver Sacks, bekend neuroloog en schrijver, onder andere van “De man die zijn vrouw voor een hoed hield” en “Ontwaken in verbijstering” (verfilmd onder de titel Awakenings) heeft een boek geschreven over hallucinaties.
Hallucinaties bevat verhalen uit de halve eeuw die de loopbaan van Sacks, die in 1965 Engeland verruilde voor New York, inmiddels omspant. Behalve de waanbeelden die medicijnen en drugs kunnen oproepen, blijken ze vooral verbonden met de afwezigheid van zintuiglijke prikkels: blinde mensen gaan gekke dingen zien, dove mensen menen van alles te horen en mensen zonder reukvermogen kunnen toch zomaar ineens menen dat ergens koffie staat te pruttelen.
Ik was verbaasd toen ik het volgende in een recensie van Marcel Hulspas in de Volkskrant (13-10-12) las over het syndroom van Bonnet: “Sacks bespreekt alle bekende en minder bekende voorbeelden van hallucinaire ervaringen. Hij opent met het tamelijk grappige syndroom van Bonnet, waarbij mensen met een visuele beperking dingen zien zoals kabouters of auto’s die over hun bord rijden. Daarna komen ernstiger zaken aan de orde.” Van mijn man die af en toe last heeft van het syndroom begrijp ik dat dat allerminst grappig is. Zelf zegt Sacks daar het volgende over in een interview met Arjen Fortuin in de NRC (13-10-12): “In de meeste gevallen komen de hallucinaties op het moment dat de ogen of oren van mensen het begeven. Er is een studie gedaan naar 600 ouderen met visuele problemen. 15% van hen zag in zijn verbeelding regelmatig grote dieren, landschappen en dergelijke. 80% had kleinere hallucinaties, zoals de geometrische figuren die ik zie als ik met mijn rechteroog – dat gedeeltelijk blind is – hier naar het plafond kijk. Maar amper iemand had het erover, vaak praten mensen pas als er een arts is die ze echt vertrouwen. Ze schamen zich. Het kan schaamte zijn, of angst – mensen weten niet wat anderen zullen zeggen. Zoals een blinde, oude vrouw in mijn boek, die dolblij was toen bleek dat ze niet gek aan het worden was, niet dement was of gedrogeerd. Dat de dingen gewoon kunnen gaan en komen en dat haar aandoening ook een naam had, Bonnet’s syndroom. Het eerste wat ze zei was: “vertel vooral aan alle zusters hier in het tehuis dat het een naam heeft”.
Een paar weken geleden is deze Rosalie overleden, een maand voor zij 100 jaar werd. Ze heeft haar eigen verschijning in druk net niet meegemaakt, al heb ik haar nog wel een cd gegeven waar de casestudies uit het boek op staan. Leeftijd is een belangrijke factor; ouderen hebben veel last van allerlei kwalen aan ogen en oren, dat speelt mee. Ook zijn ze gevoeliger voor medicatie, terwijl ze tegenwoordig volgestopt worden met veel verschillende middelen, vaak wel acht of tien tegelijk, die ook nog allemaal invloed op elkaar uitoefenen. Maar met bijvoorbeeld verminderde verstandelijke vermogens hoeven hallucinaties niets te maken te hebben. Het brein creëert wat de zintuigen niet meer aanleveren. Inderdaad, en de gevoeligheden kunnen heel paradoxaal lijken.
Zo is doofheid niet per se dat geluiden te zacht doorkomen, sommige zijn juist te hard. Als ik bij een concert zit kan ik genieten van de muziek, maar bij het applaus moet ik mijn vingers in mijn oren stoppen.