Door Marie-José Rijnders
Sinds ik MD heb, kan ik veel minder hebben dan vroeger, toen er nog niks aan de hand was. Het heeft heel lang geduurd voor ik de relatie ontdekte. Intensief naar dingen kijken of iets zoeken of voortdurend veel bewegende vlekken (mensen) voor je ogen, rondspringende kleinkinderen, volle restaurants met bewegende vlekken en veel lawaai, állemaal factoren waar ik ontzettend moe van word. En altijd komt ergens de beroemde man met de hamer, waardoor ik van het ene moment op het andere eigenlijk geen voet meer kan verzetten. Ik gruw dan van het idee dat ik nog van A naar B moet reizen of een stukje lopen hier in de drukke binnenstad, vol bewegende vlekken.
Als de man met de hamer langs geweest is, merk ik dat meestal aan het plotselinge niezen. Mensen vragen dan belangstellend of ik ergens allergisch voor ben. En dan leg ik uit dat door het vele intensieve kijken en de manier waarop ik dat moet doen er heel veel traanvocht geproduceerd wordt en dat prikkelt mijn neus en leidt dus tot niesbuien. Maar als ik begin te niezen is het eigenlijk al te laat!
Heel langzaam, tergend langzaam begin je zo aan een ontdekkingstocht rondom je eigen kwaal. Je ontdekt dat het goed is om een druk uitzicht af te wisselen met wat stilstand van de ogen, gewoon naar de wolken in de lucht kijken zonder iets te willen zien, helpt al. Eigenlijk is het toverwoord afwisseling. Als ik te lang achter de computer in de weer geweest ben, ga ik naar buiten staren. En daarna is televisie kijken ook wel weer even prettig. “Kun je dat niet gewoon even afzetten, dat kijken?” vroeg een meelevende vriendin. Dat leek nogal simpel dus waarom lukte mij dat niet? Tot ik ontdekte hoe het zat: “jij kunt je ademhaling toch ook niet even afzetten?” vroeg ik een beetje kattig. Nee, inderdaad, dat kon ze ook niet. Ze durfde vervolgens goddank niet te suggereren dat ik mijn ogen ook wel kon dichtplakken zodat ik de kans niet meer kreeg moe te worden van het uitzicht. Vriendinnen!!
Een heel consequente agendavoering hoort er ook bij, om de energiebalans in evenwicht te houden. Intussen heb ik geleerd dat ik niet EN ‘s morgens EN ‘s middags een afspraak kan hebben, van welk soort dan ook. Als ik ‘s avonds iets heb, zoals een balletvoorstelling, dan moet ik de hele dag helemaal NIKS plannen. En de dag daarna ook niet.
Onlangs was ik zo overmoedig om gezellig met een vriendin af te spreken in een restaurant, voorafgaand aan de balletvoorstelling. Het restaurant zat vol met oorverdovende bewegende vlekken, het werkte zelfs op mijn eetlust. Mijn persoonlijke psychologie-van-de-kouwe-grond zegt me dat één overprikkeld zintuig genoeg is, daar moet niet nog een tweede bij komen (het gehoor) want dan gaat dat het volgende zintuig totaal dwars zitten (de smaak). Moet ik nog eens achter aan, over onderzoek en literatuur over deze samenhang, lijkt me erg interessant. Maar die avond kwam ik uit het restaurant met de stille vraag waar de kruiwagen stond waarin ik kon liggen terwijl mijn vriendin me naar het muziektheater zou duwen… Ik vertelde haar hoe ik er aan toe was en hoe ik op zag tegen de balletvoorstelling. Ze reageerde nogal laconiek: “dan bekijken we in de pauze gewoon of we weg willen, of nog niet”. Dat hielp even.
Het was een mooi ballet, maar met veel harde witte vlekken, harde witte volgspots en witte kostuums en ineens was ik helemaal het spoor bijster tussen de bewegende beentjes. Wat deden ze nou, welke kant gingen ze op? En mijn neus maar jeuken en ik maar die niesbuien onderdrukken. In de tweede pauze gingen we – ik zeer opgelucht – weg! Onnodig te zeggen dat ik na zo’n avond de volgende morgen alweer wakker word met een lopende neus. Want ik vermoed dat na zo’n krachtsinspanning de ogen niet meer in de gaten hebben dat ze kunnen ophouden met traanvocht te produceren, dat gaat blijkbaar nog geruime tijd zo door en de volgende ochtend zit dat ergens in je holtes en moet er weer uit, mijn hemel ik heb rollen keukenpapier naast mijn bed liggen!
En na zo’n avond kan ik eigenlijk ook niet meteen weer boodschappen doen of op de computer werken, TV kijken kan nog wel, mits het niet te veel beweegt en daar zijn praatprogramma’s weer heel prettig voor. Of maar weer in de verte staren, ook altijd heel ontspannend.
Mijn vriendinnen zijn weer een grote hulp voor me, want die geloven me niet als ik het over mijn kwaal heb en die grote moeheid. “Dat heeft niks met je kwaal te maken”, zeggen ze dan opbeurend, “dit is gewoon je leeftijd, ik heb dat óók, wen daar nou maar eens aan!” Als het zo gemakkelijk zou zijn……